Oorsprong namen

van Ooyen

Verspaget

Voorouders

van Ooyen

Verspaget

Broers & Zusters

van Ooyen

Verspaget

Jeugdjaren

Jo

Nellie

Jo & Nellie

verkering

gezin

Gezin
Jo van Ooyen en Nellie Verspaget
Vorige.
Volgende.
Startpagina.
Het hoofd van de school was frater Acatius, een Bossenaar. Hij was een strenge frater, waar iedereen ontzag voor had. Want als je het te bont maakte, werd je naar hem gestuurd.
Frans Eykholt heeft dat enkele keren fysiek ondervonden. De meetlat was deze frater niet vreemd. Dan was er nog de uiterst vriendelijke frater Alexandro van de vijfde klas. Als hij met zijn klas naar het voebalveld traplust ging, kwam hij door de Slagerstraat en groette uitbundig de poetsende huisvrouwtjes. Later zou hij uittreden en met de dochter van de weduwe School uit de Pastoriestraat trouwen. Veel later ontmoette ik hem op m’n werk bij Van Meulen Ansems. Hij was hoofd van school in Son en had vier kinderen.
In de winter kreeg ik dan een warme ijsco bij de lunchroom van V&D. Dit was een ijsco-hoorntje gevuld met slagroom. Door de naweeën van de oorlog en een tekort aan goede zeep hadden wij o.a. last van hoofdluis. Door het kapot krabben had Nettie zweren op haar hoofd gekregen. Ik hoor mama tegen papa zeggen: “We moeten haar maar kaal knippen, dan kan ik haar hoofd beter schoonmaken met slaolie”. Zo gezegd zo gedaan. Maar Nettie vond het prachtig en rende met haar kale koppie naar haar vriendinnetjes Lenie en Toosje van Asten aan de overkant.
Ook kregen wij met schurft te maken. Onze bovenbuurman had als uitsmijter bij een café een steekwond in zijn borst opgelopen. Toen hij dat aan mama liet zien, zag zij dat hij onder de schurft zat. Wij zijn toen met z’n allen naar Philips in de Glaslaan gegaan, waar wij onder de douche moesten, afgeschrobd en ingesmeerd werden Ik moest samen met papa onder de douche.
Er liepen eens geiten door de Slagerstraat die ronde keuteltjes hadden achter gelaten. Nettie dacht dat het dropjes waren en raapte ze op. Ze kwam trots thuis met een hand vol.
Met de kerstvakantie mijn eerste rapport van de lagere school. We werden door de fraters gestimuleerd om naar de kerk te gaan. Voor elk kerkbezoek kregen we in de kerk van een frater een gestempeld kaartje. Wie de meeste kaartjes verzameld had, kreeg een prijs.
Als je de eerste prijs had, mocht je, als een priester in misgewaad, langs  alle klassen.
Ik heb wel ‘n keer een troostprijs gekregen.
Dit alles maakte zo veel indruk op mij dat ik naar het lof wilde. Ook speelde ik priester, die de mis opdraagt.
De kaptafel in de voorkamer voor de schoorsteen was mijn altaar. Ik stond er voor de mis-gebaren te maken en Nettie was m’n misdienaar, die achter mij moest knielen.
Omdat ik nu oud genoeg was, mocht ik mee naar het voetballen in Den Bosch.
Mijn eerste wedstrijd was B.V.V. tegen E.V.V. uit Eindhoven. B.V.V. won met 3 -2.
De  keeper van Eindhoven, Piet van Veghel, zat bij ons in de trein. (zie linkse foto hieronder)
Eerst gingen we naar opa en opoe van Ooyen in de Busschietersstraat. Vandaar liepen we langs de kazerne naar Vught, waar het voetbalveld
Heidelust lag.
Bij iedere wedstrijd gebeurde ’t volgende: “Na enkele acties van keeper Saris liet de naad aan de zijkant van z’n voetbalbroek ’n klein stukje los.”
Zie resp. onderstaande foto’s van het elftal E.V.V. , het elftal B.V.V. en keeper Saris in actie.
(Bron: foto E.V.V. van Eindhoven in beeld en foto’s B.V.V. van CC-BY Nationaal Archief)
Als wij met de bus naar de stad, het centrum van Eindhoven, gingen dan stapten wij op bij de Woenselse markt. Hier de stadse markt met de eindhalte waar wij uitstapten om te “statten”. Eens begon mama in de bus een gesprek met een vrouw tegenover haar. Ze zei tegen haar: “Gij bent ook een Woenselse hè?”
Vroeg ik later aan haar hoe zij dat wist. Ze antwoordde: “Och, dè hoorde toch.”