Oorsprong namen

van Ooyen

Verspaget

Voorouders

van Ooyen

Verspaget

Broers & Zusters

van Ooyen

Verspaget

Jeugdjaren

Jo

Nellie

Jo & Nellie

verkering

gezin

Jeugdjaren
Jo van Ooyen en Nellie Verspaget
Vorige.
Volgende.
Startpagina.
Mama Nellie Verspaget    (foto’s in serie van 1910 tot 1939)


Mama is geboren op maandag 22 januari 1917. Zij kwam als zevenmaands kindje ter wereld in het hoekhuis Hemelrijken en Schoolstraat te Woensel, Eindhoven. Hier is zij zeven jaar.
Rechts de hoek Hemelrijken en Julianastraat, het geboortehuis van mama.
In 1920 werd de Julianastraat Schoolstraat genoemd. Deze huizen werden in 1915 door de Vereniging van Volkhuisvesting opgeleverd.
Na de geboorte van mama en het overlijden van haar vader woonde het gezin Verspaget nog maar kort in dit nieuwe huis. Rechts hetzelfde huis voor de afbraak in 1980.
Toen zij geboren werd, was haar moeder alleen thuis. Haar moeder vertelde dat zij met haar gezicht in de dekens terecht was gekomen. Even heeft zij getwijfeld haar om te draaien. Mama had geen wimpers, geen wenkbrauwen en geen haren. Ome Frans kwam het eerste thuis uit school en moest de buurvrouw halen om de vroedvrouw te waarschuwen. Hij was bijna acht jaar en zat vermoedelijk in de 2e klas.
Mama is hoogstwaarschijnlijk vernoemd naar een zuster van haar vader, Johanna Petronella. Tante Nellie woonde in Medemblik. Haar vader had nog een oudere zuster met de doopnaam Johanna.
Mama was bijna vier maanden toen haar vader overleed.
Schooljaar 1923/24, op de lagere school in de Houtstraat, in de eerste klas bij juffrouw Elly Keulen. Zij woonde op het Stratumseind bij de eerste brug over de nu gedempte omloop van de Dommel. Mama zit in de rechtse rij op de vijfde bank links en zij houdt haar hoofd met een strik schuin. Van het meisje, geheel rechts op de voorste bank met de matrozen-kraag, weet mama nog de naam. Tonia Konings, die in de Lijmbeekstraat woonde.
Als kind kon mama kwaad worden. Ze sloeg er meteen op los. Eens zei een kind: “Jouw vader is van de honger gestorven”. Dat kind is ze briesend aangevlogen. Daarom is ze misschien door de juffrouw in de schoolbank vastgebonden. Ook werd ze door een jongetje met een kolenschop boven haar lip geslagen.
Dat jongetje kreeg van zijn ouders flink op zijn duvel. Mama bleef een litteken boven haar lip houden. Zij heeft ook een litteken op haar elleboog van een brandwond. Tante Netta had haar op schoot en liet haar tegen de kachel vallen. Haar moeder ging niet naar de dokter en smeerde er van alles op. En dat gaf een lelijk litteken.
Mevrouw Betsie van de Wiel–Driessen, een latere buurvrouw, die mama nog van school kende, vertelde dat zij altijd de knikkers uit het kuiltje weggriste en deze dan weggooide. Haar opstandigheid is misschien wel te verklaren uit het gemis van een vader. Lange tijd heeft ze gedacht dat ome Jo van de Veerdonk haar vader was. Ome Jo was toen bij hen in de kost.
In de tweede klas moest mama blijven zitten omdat zij lang erg ziek is geweest.
Met Nieuwjaar moest zij van haar moeder een luxe peperkoek gaan brengen naar grootmoeder Verspaget (hertrouwd met Zimmerman). Toen ze daar kwam, zei haar grootmoeder: “Wie is dà keind?”  Haar werd duidelijk gemaakt dat zij een kind van haar zoon Frans was. Toen zei ze: “Ga gauw!” Mama was hier flink van ondersteboven.
Voor de Sinterklaas vroeg haar moeder altijd aan de oudere zussen of zij iets voor de kleintjes deden.
Deze zeiden dan: “Wij doen niets”. Zij wisten, als ze “ja” zeiden, dat hun moeder dan minder of niets deed.
Op 17 mei 1924 heeft tante Netta, op de stoel, met de turnclub mama, ome Corry en tante Joke meegenomen naar de Molenheide bij Mierlo.
Het moet in deze tijd zijn geweest dat als zij bij ome Nillis Denkers kwam en hij haar mee nam naar de bedstee (alkoof), waarin z’n wit geschuurde klompen lagen met de neuzen net onder de dekens uit. Hij zei dan: “Kijk ‘ns hoe ziek ze zijn. Ze zien zo bleek”.