Oorsprong namen

van Ooyen

Verspaget

Voorouders

van Ooyen

Verspaget

Broers & Zusters

van Ooyen

Verspaget

Jeugdjaren

Jo

Nellie

Jo & Nellie

verkering

gezin

Gezin
Jo van Ooyen en Nellie Verspaget
Vorige.
Volgende.
Startpagina.
In deze tijd kwam ik regelmatig bij de familie van Dommelen. Als ik het goed heb, regelden ze ’n Sint en Piet.
Ik kan me nog herinneren dat ik een kleurboek kreeg. Regelmatig zaten Jan en Leo te figuurzagen.
Eens zei Jan tegen mij dat iedereen dood moest. Eigenwijs als ik al was, ontkende ik dit heftig.
Ook gebeurde er eens iets triest. Bij het haren wassen van Jan werd hij bij ‘t afspoelen van zijn haren overgoten met kokend water. In paniek haalde mevrouw van Dommelen ons moeder erbij. Zij had speciaal verband voor brandwonden. Dit was van ’t Duitse leger, dat ome Henk bij zich had, die toen bij ons als
gedeserteerde ondergedoken zat. Hoogstwaarschijnlijk dokter Janssen vond dit geweldig verband.
Op 24 december begon het Russisch winter offensief. Buurman de Vos en papa hielden op een kaart zo veel mogelijk bij hoe het oostfront vorderde. Ze luisterden stiekem naar Radio Oranje die hoogstwaarschijnlijk de Russische vorderingen doorgaf.
Papa is enkele keren met betrekking tot Duitse militairen goed weggekomen. Onder een partijtje biljart bij café Hendrikx met een biertje teveel op, maakte hij opmerkingen over de Duitse piloot, die daar met zijn verloofde en haar moeder, aanwezig waren. De pro Duitse moeder wilde hem aangeven. Haar dochter hield haar tegen. Dit gezin was zo Duits gezind dat ze foto’s van Hitler en Hess in de kamer hadden hangen.
Hun tweeling heten Ad en Ruud.
In Den Bosch had papa ook zo’n ondoordacht akkevietje. Toen hij en ome Bart op straat liep, kwam er een Duitse motorrijder door de bocht. Hij gaf de Duitser een klap op z’n helm. Toen deze omdraaide en verhaal kwam halen, riep ome Bart: “Kameraad!” Hij groette en reed gelukkig verder.
Opmerkelijk is dat in 1943 onder de duitse bezetting de gangbare muntbiljetten, hier de riks-daalder oftewel twee en een halve gulden, met de afbeelding van koningin Wilhelmina nog betaalmiddel waren en zelfs nog op 4 februari als zodanig in omloop gebracht werden.
Doordat in deze oorlogstijd alles verduisterd was, had je in het donker deze “knijpkat nodig”. Ik kan me herinneren dat wij in het donker liepen naar onze neef  (ome) Wim en (tante) Greet, die in een herenhuis aan de Broekseweg woonden. Papa scheen dan bij met deze zaklamp, die brandde door er op te knijpen. Wat een zoemend geluid gaf.
In deze tijd kwam Gerritje de groenteboer langs de deur venten. Zo ook de Etos bakker Louwke, de melkboer, de de visboer en de boorden-man. De mannen droegen toen losse boorden, die schoon gemaakt en gesteven werden.
Met de melkboer mocht ik op de paard en kar meerijden. Later heeft hij ons met paard en kar naar Tivoli verhuisd.
Ik ging er graag naar toe om met onze achter neefjes, Wim en Bertie te spelen.
Het moet in deze tijd zijn geweest dat er brand uitbrak op ‘t kleine “afdak-kamertje”, waar ‘n kacheltje stond. De kleermaker Theo van Uden kwam ons mama waarschuwen. Zij was bij van Dommelen op de koffie. Toen zij naar huis rende kwam hij met een emmer water achter haar aan. En wist de brand te blussen.
Dat was wel ‘n geluk, want in de slaapkamer ernaast lag Netty in de rook te slapen.
Met de achterbuurman, Sjef van Dommelen, ging ons vader in de bossen van Smits van Oijen hout sprokkelen. Toen ze daar rond liepen zagen ze daar gekapte bomen, “canadezen”, liggen. Die zouden we moeten hebben. Dan kunnen we ’n tijdje stoken. Wacht ‘ns zei Sjef van Dommelen. Mijn broer van de houtzagerij aan de Pastoriestraat heeft een handkar. Het moet ons lukken de handkar onder de “canadees” te schuiven.
Toen ze daar mee bezig waren, kwam er een boer aangelopen, die vroeg: “Wat zijn jullie aan ’t doen?”
Oh, we moeten er een voor
Smits van Oijen ophalen. Hij maakte er verder geen probleem van.