Oorsprong namen

van Ooyen

Verspaget

Voorouders

van Ooyen

Verspaget

Broers & Zusters

van Ooyen

Verspaget

Jeugdjaren

Jo

Nellie

Jo & Nellie

verkering

gezin

Gezin
Jo van Ooyen en Nellie Verspaget
Vorige.
Volgende.
Startpagina.
1958                                              (Bekijk foto’s 1955 t/m 1958 in serie)
In deze tijd werkte papa bij Philips op Strijp 3, de keramische afdeling. Het nadenken over zijn werk was voor papa in zekere zin een hobby. Hij kon niet begrijpen dat iemand die jaren hetzelfde werk deed, daar weinig over wist. Zoals tijdens een documentaire over de productie van beeldbuizen bij Philips. Een werknemer werd gevraagd hoeveel graden het glas was.
De man, die al jaren aan de beeldbuizen werkte, moest aan een collega vragen wat de temperatuur was.
Ons vader verzuchtte: “Begrijpte dè nauw?” Door zijn nadenken heeft hij veel ideeën ingediend over het opzetten van de magneet-ringen in de ovens, die hij bediende. Steeds kreeg hij een aanmoedigingspremie.
Maar op 3 april 1958 was het zover. Hij kreeg voor een geheel ander idee de hoogste beloning, die ooit was uitgekeerd. Tevens kreeg hij hiervoor een onderscheiding. Ir. Ydens spelt papa de ID-speld op.
Op een andere afdeling werden porseleinen weerstand-staafjes gebroken.
Als stoker moest ons vader de ovens  in de gaten houden.
Daarbij kon hij, bijvoorbeeld een boek gaan lezen. Maar hij ging voor een vrijgezel vrouwtje, die haar eenheden niet kon halen, staafjes breken. Het “siebedeeske”, zoals hij haar noemde was er mee geholpen als er ’s morgens al wat normaalbakken voor haar klaar stonden. De keramische staafjes lagen in 13 groeven van een plank. Ze werden er een voor een uitgenomen en dan met de hand gebroken. Hij brak op maat van de groeven enkele tandjes uit zijn haarkam en maakte van twee plankjes een houder waar de staafjes in paste. Met de kam schoof hij de 13 staven vooruit en met de plankjes brak hij 13 weerstandjes tegelijk. Voor het bewijs had hij een volle normaalbak van deze staafjes door de controle laten gaan. Ze werden niet afgekeurd. En hij diende zijn idee in. Het duurde vijf jaar voordat er een machine ontworpen was. Wat hem vijf jaar lang een extraatje opleverde.
In de Philipskoerier verscheen een artikel met foto en de kop: “De heer J. van Ooyen kreeg grote beloning voor inzending” en met grote letters:  “IDEE BELOOND MET F 1325,-“  met de volgende tekst:
“Ir. R.A. IJdens, bedrijfsleider van ICOMA-keramiek te Eindhoven, heeft op donderdag 3 april jl. een bedrag van 1325 gulden overhandigd aan de heer J. van Ooyen, werkzaam op de afdeling stokerij Wit. De 1325 gulden viel de heer Van Ooyen ten deel als beloning voor een idee betreffende het meervoudig breken van staafjes. Voor dit idee werd de inzender – ‘Ik had voor me zelf gedacht een beloning van rond vijftig gulden te krijgen’ – bovendien onderscheiden met het verguld zilveren ID-insigne met briljant”. Bovenstaande reactie van papa was misschien een leugentje om bestwil. Want voor ons had hij het bedrag al berekend wat de besparing van 13 werknemers was. In de volgende Philipskoerier verscheen het volgende iets wat schertsend commentaar:  “Misschien dat we het ooit wel gaan doen. Dan weten we toch nog een mooi baantje voor onze gedropte collega. En dat is het breken van staafjes. Dat is pas lonend werk. Merkwaardig, maar het is zo. In de vorige Koerier lazen wij, dat iemand bij Philips in Eindhoven niet minder dan  ƒ 1325,- had ontvangen als beloning voor een idee, betreffende het breken van staafjes. Wij hadden nooit gedacht dat je daar zoveel geld mee kon verdienen. Wij hebben er een ogenblik aan gedacht, onze pen in een hoek te gooien en staafjes te gaan breken. Maar toen wij het bericht nog eens overlazen, zagen we dat het niet enkel en eenvoudig ging om het breken van staafjes, nee, de staafjes dienden meervoudig gebroken te worden. En daarin zit ´m natuurlijk de kneep…”  Tijdens het paasverlof stond ik boven mijn militair tenue te persen. Ik hoorde een schreeuw en rende naar de achterraam. Daar stond ons vader juichend aan de poort en hij gooide zijn lederen muts in de lucht.
We dachten dat hij gek geworden was. Maar ja, het was wel veel geld voor die tijd. De publiciteit had ook tot gevolg dat een oude buurman, Jan van Dommelen, voor de armen van de Petrusparochie kwam schooien. Ondanks dat onze ouders niet gierig en sociaal voelend waren, vonden zij dit toch te ver ging.
Zaterdag 15 februari werd er in het gebouwtje carnaval gevierd. Papa had voor mij een Dorus kostuum gehuurd. Omdat ik later binnen kwam en naar de tafel liep waar de familie Janssen zat, merkte ik dat ze mij niet erkenden. Ik ben doorgelopen naar de bar en daar ‘n martini gedronken.
Toen ik wat later hen aansprak herkenden ze mij aan m’n stem..
Naast een uitbundig feest maakte ik ook nog kennis met een Nelleke.