Oorsprong namen

van Ooyen

Verspaget

Voorouders

van Ooyen

Verspaget

Broers & Zusters

van Ooyen

Verspaget

Jeugdjaren

Jo

Nellie

Jo & Nellie

verkering

gezin

Broers & Zusters
Van Ooyen & Verpaget
Vorige.
Volgende.
Startpagina.
Tante Sjaan Kwaks – van Ooyen

Tante Sjaan, doopnaam Adriana, werd op 8 januari 1901 te ‘s Hertogenbosch geboren en zij overleed op 6 februari 1981 in Oisterwijk. In de computer van de Burgerlijke stand van Den Bosch staat zij vermeld onder de naam: “Adriana van Oijen” met één O.
Op haar werk was zeer bedreven in het maken v an soldatenkepi’s (petten). Zij trouwde
met Jan Kwaks, geboren 7 augustus 1901 in Den Bosch en overleden 16 november 1979 te Oisterwijk.
Zij kreeg acht kinderen, Henk, Zus, Marie, Leen, Mien, Jan, Cor en Betje. Zij woonden in Oisterwijk en werkten allen aldaar in de schoenindustrie. De oudste zoon, Henk werd bij een tante in Den Bosch opgevoed. Zij verloren een kind  aan difterie. Dit kind heette ook Betje.
Op deze foto staan op de voorgrond Marietje Kihle van tante Marie en daarnaast Zus Kwaks van tante Sjaan. Daarachter aan tafel van links naar rechts ome Bart, tante Sjaan, opoe Marie, opa Willem, tante Marie en een kostganger of ome Albert Kihle.
Kinderen van tante Sjaan. Vlnr Jan, Mien, Leen, Marie, Zus en Henk.
Ome Bart kwam veel bij zijn zus “Sjaantje” en stak haar nogal eens wat toe in die zware tijd met al die kleine kinderen.
Hun oudste zoon Henk (gehurkt 2e van rechts) voetbalde in het elftal van BVV dat in 1948 landskampioen werd. Hier een vriendschappelijke wedstrijd tegen Atletico Madrid in Spanje. Ik  kan me niet herinneren
gezien te hebben dat hij meespeelde. Omdat hij meestal reserve stond.
In
1948 mocht ik op vakantie bij tante Sjaan in Oisterwijk. Zus, de oudste dochter van tante Sjaan nam mij
mee met de trein. Op de trouwfoto staat zij met haar man Jan Mels.
Het was een hele belevenis tussen al die nichtjes. Met het eten zaten we in de keuken aan een grote tafel. ‘s Avonds met de afwas werd er door hen volop gezongen.
Mijn speelmaatje was de zes jaar oudere neef Jan. Hij ging met de buurtjongens appels pikken bij de boer.
Ook werd er in de buurt op een achterplaats een circus georganiseerd met een echte vuurspuwer.
Op een keer zei Jan: “We gaan de zolder op”. We moesten een ladder op. Eenmaal boven wilde ik wel eens weten of ik ook nog naar beneden kon. Toen ik weer op de ladder stond, begon deze te glijden en viel ik naar beneden. Jantje kreeg flink op zijn duvel en ik hield er een verstuikte enkel aan over.
In die vakantie was er een “broodoorlog”. De bakkers staakten. Toen moest men maar zelf brood bakken. Dat eigen brood met reuzel (gesmolten vet) en suiker vond ik heerlijk.
Ome Jan en tante Sjaan woonden vlak bij de spoorlijn. De passerende treinen vond ik prachtig. Telkens liep ik naar het spoor om naar de treinen te kijken. Zij dachten dat ik heimwee had. Maar daar had ik echt geen last van.
Papa kon ook heel goed met  “Ons Sjaantje”  opschieten. Als ze bij elkaar waren, werd er veel gelachen.
Zij was een echte lachebek. Als wij in Oisterwijk op bezoek waren, kwam het wel voor dat ome Jan naar zijn directeur van de schoenfabriek stapte om onderhands kinderschoenen voor ons te kopen. In en net na de oorlog was het moeilijk om zonder bon iets te kopen.
Dochter Leentje, 12 jaar oud, op haar Plechtige Heilige Communie. Net zoals tante Sjaan lachte zij ook altijd.
Corrie, de op een na haar jongste dochter, hier ook op de foto ter gelegenheid van haar communie. Zo te zien kon ze haar lach bijna niet inhouden.