Oorsprong namen

van Ooyen

Verspaget

Voorouders

van Ooyen

Verspaget

Broers & Zusters

van Ooyen

Verspaget

Jeugdjaren

Jo

Nellie

Jo & Nellie

verkering

gezin

Broers & Zusters
Van Ooyen & Verpaget
Vorige.
Volgende.
Startpagina.
Ome Bart

Ome Bart werd geboren op 22 februari 1899 te ‘s-Hertogenbosch. Zijn doopnamen zijn Lambertus, Johannes. Hij trouwde op 48-jarige leeftijd met Mieke de Bresser, een zus van tante Sjaan, de vrouw van ome Willem. Ongeveer zes weken na zijn huwelijk overleed hij op 22 maart 1947. Hij was een heel goede sigarenmaker. Om te oefenen nam hij tabak mee naar huis. Hierdoor werd hij zo snel dat het hem lukte sigaren te maken met water, zonder plaksel. Hij werkte zo zuinig dat hij tabak overhield.
Omdat hij er vanuit ging dat dit tabak van hem was, nam hij het mee naar huis. Hij maakte er thuis sigaren van en ruilde die sigaren in het café voor een potje bier.
In zijn jonge jaren was hij een goede links-benige voetballer. Zie
filmpje uit 1920. Samen met zijn vriend, een politieagent, bokste hij op de politieschool. Hij schijnt tijdens het boksen een agent, die het hem op straat lastig had gemaakt, een flinke afstraffing te hebben gegeven. Deze of een andere vriend had ouders die doofstom waren. Toen hij papa en mama meenam naar die ouders stootte mama een glas bier om. Mama had het er moeilijk met de begrijpelijke reactie van deze doofstomme mensen.
Zijn andere hobby’s waren biljarten, knutselen, carnaval en vissen. Met biljarten won hij veel. Als hij een partij gewonnen had, maakte hij, als grap de partij uit met de achterkant van de keu.
Hij heeft de St. Jan kathedraal in elkaar geknutseld. Toen hij het model bijna klaar had, bleek er ergens middenin iets scheef te zitten. Hij was zo puntje precies, dat hij het afbrak en weer opnieuw begon. Alles bij elkaar duurde het meer dan een jaar. Een winkelier bood er veel geld voor, om dit pronkstuk in zijn etalage te zetten. Hij verkocht het toen niet. Het werd anders met carnaval. Door geldgebrek deed hij het voor veel minder van de hand. Ome Bart was een fervent carnavalsvierder. Een half jaar van tevoren begon hij al aan zijn carnavalskostuum te werken. Zo maakte hij een kostuum met twee voorkanten. Verder had hij een masker op zijn achterhoofd en schoenen met aan de voor en achterkant een neus. In het donker werd hij door de politie aangehouden omdat hij te zwaar geschminkt was.Voor de grap draaide hij steeds zijn achterkant naar de politieagent. Uiteindelijk moest hij mee naar het bureau om de schmink af te wassen.
Op deze foto is hij verkleed als chinees en zit hij geheel rechts van de tweede rij.
Zo is er nog een carnavalsverhaal over hem, waar uit blijkt dat carnaval bij hem hoog in het vaandel stond. Tijdens een carnaval was zijn geld op. Eerst vroeg hij aan zijn broer Janus of hij hem wat geld wilde lenen. Maar ome Janus was nogal zuinig en ging de lening dus niet door. Maar hij had nog een lot van de staatsloterij.
Dus ging hij samen met zijn broer Jo, ons vader, kijken of hij een prijs gewonnen had.
Het geluk kon niet op, hij bleek een flinke prijs gewonnen te hebben. Samen gingen ze weer verder carnaval vieren. Ome Janus werd niet meegenomen. Ome Bart is ook voor zijn dienstplicht rond 1919 in militaire dienst geweest. Hij was een scherpschutter en aange-wezen om de Koningin te beschermen als dat nodig was. Zo moet hij er uitgezien hebben.
Geheel links ome Bart met voor hem de nichtjes Marietje Kihle en zus Kwaks. Naast hem tante Sjaan dan opoe, opa, tante Marie en dan een kostganger of ome Albert Kihle.
Voor mij was hij de favoriete oom. Het gebeurde nogal eens, dat hij voor mij iets in elkaar knutselde. Zoals een stoomboot met alles erop en eraan, die ik als een kar vooruit kon trekken, een geitenkarretje, een gefiguurzaagde stoomtrein en een paard en wagen met
oude en jonge wijven, die je kon omdraaien zoals in het liedje: “Ik Heb m'n wagen volgeladen, vol met oude wijven. Toen we op de markt kwamen, begonnen zij te kijven, Nu neem ik van mijn levensdagen, geen oude wijven op m'n wagen. Hop paardje hop. Hop paardje hop. 'k Heb m'n wagen volgeladen, vol met oude mannen. Toen we op de markt kwamen, Begonnen ze saam te spannen. Nu neem ik van mijn levensdagen geen oude mannen op m'n wagen. Hop paardje hop. Hop paardje hop. 'k Heb m'n wagen volgeladen, vol met jonge meisjes. Toen we op de markt kwamen, zongen zij als sijsjes, Nu neem ik van mijn levensdagen, alleen nog jonge meisjes op m'n wagen. Hop paardje hop. Hop paardje hop.”