Doordat ik wist dat er vlakbij een jugendheim en een tankstelle was, wees hij mij de weg. Ik stond er nog geen honderd meter van de Normanstrasse, waar Hans en Gisela woonruimte achter een huis hadden.
De volgende dag heeft Hans mij achter op zijn BMW-motor weer teruggebracht. Tijdens deze vakantie hebben we veel van Oberhausen gezien.
Zo gingen we regelmatig met tante Netta naar de stad. Als het zondag was zei tante Netta tegen ome Henk: “Kunnen we niet een ritje met de auto maken?” Zo zagen we de bergachtige omgeving van Oberhausen.
Met kinderen uit de buurt gingen we o.a. naar het Ruhrpark. Bij de bovenburen Koenen speelden we zo iets als ganzenbord samen met Marlies en Gertrude. In eerste instantie dacht ik dat deze familie een Nederlandse naam had. Maar bij de “e” achter de “o” in het Duits wordt de uitspraak “Keunen”.
Ook gingen we ‘s zondags naar ‘t badhuis bij het zwembad. Toen ik stond te douchen hoorde ik een scherp motorgeluid. Toen ik uit het raampje keek zag ik een jongen met een modelvliegtuigje dat rond vloog en bestuurd werd door middel van twee dunne lijntjes. Ik moet er wel zo vol van zijn geweest; omdat ik van ome Henk een vliegtuig-bouwdoos kreeg.
Al voor dat wij het Ruhrgebied in reden wees ome Henk ons op de vervuilde lucht in de verte, die als een koepel over het industriegebied lag. Dat het vuil was bleek toen ik de auto gepoetst had. Na de emmer en zo opgeruimd te hebben liep ik terug naar de auto en zag er weer een waas van klein gruis op de auto liggen.
Ik mocht ook een keer meehelpen bij schilderwerk aan een school. Bij het schuren van een raamkozijn zag ik beneden mijnheer Verberne, hoofd van de Mulo op een bankje zitten. Hij was op bezoek bij familie.
Een van hun knechten maakte nogal indruk op mij, omdat hij zichzelf moest inspuiten.