Oorsprong namen

van Ooyen

Verspaget

Voorouders

van Ooyen

Verspaget

Broers & Zusters

van Ooyen

Verspaget

Jeugdjaren

Jo

Nellie

Jo & Nellie

verkering

gezin

Gezin
Jo van Ooyen en Nellie Verspaget
Vorige.
Volgende.
Startpagina.
1942        (Bekijk foto’s 1939 t/m 1947 in serie)
Het tweede oorlogsjaar. Op 16 januari komen de zinken pasmunten in circulatie. Ik kan me nog herinneren dat de stuiver, waarde vijf cent, vierkant was. Op een gegeven moment werden er in de munten een gat geslagen.
Omdat onze ouders vonden dat ook andere familieleden maar eens voor opoe Verspaget moesten zorgen en door de op komst zijnde bevalling verlieten wij onze woning aan de Slagerstraat 36 en gingen inwonen bij ome
Corry en tante Lisa Verspaget in de Pastoriestraat. Zij woonden in een voormalig winkelpand recht tegenover de Verwerstraat en café Hendriks. Hierdoor werden onze ouders een van de eerste slachtoffers van de woningnood. De inwoning bij verschillende familieleden heeft ruim zes jaar geduurd.
De regelmatige treinreizen naar Den Bosch en de knutseltjes van ome Bart hebben zeker invloed op mij gehad. Bijna iedere keer had ome Bart voor mij iets in elkaar geknutseld. Wat ik me kan herinneren zijn een grote stoomboot, uitgezaagd uit koper en op wieltjes zodat je die vooruit kon trekken, een geitenkar, een carrousel (draaimolen) met echte spiegels, een gefiguurzaagde stoomtrein en een paard met huifkar, waarin een sleuf zat. In die sleuf kon je de afbeeldingen van jonge meiden of ouwe wijven naar boven draaien.
Dit had betrekking op het liedje: “
Ik heb m´n wagen volgeladen met ouwe wijven cq. jonge meiden”.
Iedere twee weken, als BVV thuis voetbalde gingen wij naar opa en opoe van Ooyen in Den Bosch.
’s Morgens werd er koffie en een borreltje gedronken.
Opoe van Ooyen had een rode en zwarte kleerborstel aan de muur hangen. De zwarte was voor mij een stoomlocomotief en de rode was een diesel of elektrische trein. Ik speelde treintje met deze borstels op het vloerkleed. Onder maken van treingeluiden, manoeuvreerde ik de borstels tussen de strepen van het vloerkleed. Ik kan me voorstellen dat mijn eindeloos “gestjoek” wel eens op hun zenuwen ging werken.
’s Middags ging papa met z’n broers
Willem, Bart en Janus naar het voetballen. Als we naar huis gingen, liep ome Bart mee tot in de trein. Hij gaf dan stiekem reisgeld aan papa. Na de geboorte van Nettie ging mama niet altijd meer mee. Dan gingen ome Janus en papa. Ik mocht altijd met hun mee. Een keer ging ‘t niet door. We stonden op ‘t punt te vertrekken, hoorde ik mama zeggen: “Het is net een boere lulleke in dat jaske”. Ik had een oud winterjasje van mijn neef Henkie Günther aan. Toen ik dat hoorde, wilde ik die jas niet meer aan. Papa werd hierdoor zo boos dat we niet meer zijn gegaan. Ome Janus probeerde hem nog om te praten. Het lukte echter niet.
Bij een schaap in de wei tegenover de Verwerstraat, langs de zwarte pad.
Dit pad kwam uit op de zandweg, die liep van de Kloosterdreef naar de oude toren.
De zandweg met sporen van paardenwagens liep van de Kloosterdreef naar de oude toren, waarlangs een wielerbaan met de naam de Wielewaal lag.
Ter hoogte van de oude toren stonden in ‘n schuur brandweerauto’s. In die buurt  stond ook een korenmolen. Samen met buurtvriendjes Siert de Vos, Henny Berendse, Theo Eykholt e.a. gingen we rondjes lopen boven op de wielerbaan. Het was een met gras begroeide ovale zandwal. Mij werd verteld dat als er voor de oorlog baanwedstrijden
werden gefietst, er planken op lagen. Langs de zandpaden lag ook een korenveld. Hierin maakten wij een doolhof. Hetgeen de boer wel niet prettig gevonden zal hebben.
Op 4 april poseer ik bij de fotograaf. Voor mijn 2e verjaardag heeft ome Bart van deze foto een vergroting laten maken. Deze foto’s zijn gemaakt op en rond mijn tweede verjaardag. Uit de gekregen cadeaus een vrachtauto en een machinisten-pet blijkt al m’n liefde voor auto’s en treinen.